Systeemwereld & Leefwereld
In zijn boek ‘Theorie des kommunikativen Handelns (1981)’ maakt Jurgen Habermas onderscheid tussen de leefwereld en de systeemwereld. In de leefwereld wordt communicatieve rationaliteit gebruikt, dat wil zeggen het redelijke gesprek tussen gelijken, op basis van argumenten en zonder macht. In de systeemwereld wordt instrumentele rationaliteit gebruikt, zeg maar dat wat nodig is om het doel te bereiken. Habermas betoogt dat systeemwereld de leefwereld binnendringt met alle gevolgen van dien.

In een editie van het filosofie magazine beschrijft Ivana Ivkovic het kort als volgt: ‘Mensen functioneren volgens Habermas in een gedeelde leefwereld. In die wereld spreken zij, delen zij met anderen en sluiten zij vriendschappen. Deze leefwereld is gebaseerd op communicatieve rationaliteit. Daarnaast zijn er systemen, zoals de staat en de markt, waarin instrumentele rationaliteit de boventoon voert. De problemen ontstaan daar waar systemen de leefwereld ‘koloniseren’ en die een ongepaste doel- middellogica opdringen. Zoals een verpleegster die zeven minuten krijgt om een patiënt steunkousen aan te trekken, maar geen tijd om een praatje te maken. In dit geval holt doelmatigheid de zorg uit.

Het bovenstaande geeft aan hoe wij tegen het neoliberalisme aankijken. Het neoliberalisme heeft voor alles dezelfde oplossing, namelijk de markt. Daarmee verschilt het neoliberalisme van het liberalisme. In het liberalisme gaat het om zelfontplooiing, dat is heel wat anders dan marktwerking. In deze tijd van het neoliberalisme zien we dat de markt gebruikt wordt op allerlei terreinen waar het niet thuis hoort.

De economische filosoof Michael J. Sandel heeft er een heel boek over geschreven, ‘Niet alles is te koop’. Zijn centrale betoog is dat niet voor elk domein hetzelfde verdelingsmechanisme het beste is. Op economische vlakken vindt hij marktwerking prima (wat ons betreft alleen zo lang het dienend is aan de maatschappij). Op andere gebieden gaat het echter niet om wie het meeste geld heeft, maar om andere waarden. Zoals eerlijkheid, rechtvaardigheid of kwaliteit. Zijn boek staat vol met voorbeelden, zoals:

  • Het wel of niet betalen voor het doneren van bloed. Onderzoek wijst uit dat door betaling bloeddonatie commercieel wordt en de charitatieve factor verdwijnt. Het effect is te zien in de Verenigde Staten waar commerciële bloedbanken vooral bloed kopen van arme mensen en dat rijkere mensen minder bloed doneren. In het totaal leverde dit een slechtere bloedvoorziening op dan in landen met onbetaalde bloeddonaties.
  • De Zwitserse overheid zocht enkele jaren geleden naar een goede opslagplaats voor kernafval en kwam na grondig onderzoek uit bij een klein bergdorpje. Voordat een referendum plaatsvond, peilden economen de bereidwilligheid van de inwoners. Gevraagd naar hun stemgedrag gaf 51% van hen aan voor te zullen stemmen. Zij zagen het als een persoonlijk offer voor een groter maatschappelijk belang. Vervolgens werden dezelfde inwoners gevraagd wat zij zouden stemmen als zij als compensatie een vergoeding zouden krijgen. De bereidwilligheid daalde naar 25%. Ze voelden zich omgekocht.
  • Er zijn proeven geweest om mensen een vergoeding te geven om af te vallen of te
    stoppen met roken. De ratio was dat het uiteindelijk geld zou besparen op kosten
    in de gezondheidszorg. Er bleek echter dat de een financiële prikkel niet sterker
    is dan een interne prikkel (overtuiging dat het beter is om te stoppen of af te
    vallen). Het werkte dan ook niet.
  • Ouders die hun kinderen geld geven om een boek te lezen of bedankbriefjes te schrijven voor ontvangen cadeaus. Hier leren kinderen niet de intrinsieke waarde van een boek lezen of dankbaarheid. Met uiteindelijk het tegenovergestelde resultaat.
  • In de VS bestaan verzekeringen waarmee je snellere medische hulp kan kopen. Die zijn ontstaan vanwege wachtlijsten in de zorg. Een deel van de rijke mensen wil daar niet op wachten en koopt snellere hulp. Hiermee doet oneerlijkheid intrede in de zorg. Op zijn zachtst gezegd is het niet netjes om voor te dringen, maar dit kan ook uitlopen tot een verschil in levensverwachting bij bepaalde aandoeningen.

Het is onze overtuiging dat de economische waarde teveel sturend is geworden in onze maatschappij. Hierboven staat dat aangegeven voor de leefwereld. Echter ook in de systeemwereld is de economische waarde niet het enige waarop gestuurd zou moeten worden. Zeker niet omdat deze economische waarde wordt platgeslagen tot geld. Waarden als schoonheid, duurzaamheid, solidariteit etcetera dienen meegenomen te worden in de besluitvorming.

Lees artikel op www.filosofie.nl

Print Friendly, PDF & Email