Het principe van de marktwerking: noodzaak of oorzaak van veel ellende?
Marktwerking is goed voor de economie. Het is randvoorwaardelijk voor innovatie, groei, en het
streven naar efficiency. Veelgehoorde logica.

Bovengenoemde groei betreft economische groei die kennelijk nodig is om onze huidige, op economische principes gebaseerde, samenleving in stand te houden. Innovatie en efficiency zijn middelen om de winst van een onderneming in stand te houden en dus de aandeelhouders tevreden te houden.

Analyse van het begrip marktwerking: aanbod gedreven en gebaseerd op concurrentie
Marktwerking is aanbod gedreven. Vraag wordt gestimuleerd c.q. gecreëerd via reclame en marketing. Nadeel is dat er een risico ontstaat van productie van waardeloze producten (coca cola!) en zelfs van schadelijke producten (sigaretten) of van overproductie van op zich waardevolle producten (melk).

Het is primair op winst gericht en niet op het bevredigen van een behoefte in de samenleving. Soms moet zelfs de behoefte (de markt) kunstmatig gecreëerd worden voordat er vraag ontstaat. Het gevolg is dat de rol van reclame en marketing buitengewoon belangrijk is. In de huidige wereld is er zo een systeem ontstaan waarin de hele industrie rondom het internet betaald wordt uit de marketing en reclame budgetten van bedrijven. Die kosten worden uiteraard wel doorgerekend in de verkoopprijs, worden dus betaald door de consument, terwijl daar in feite geen waarde tegenover staat.

De eendimensionale focus op winst in het belang van de aandeelhouders heeft een aantal suboptimalisaties tot gevolg in de besluitvorming. Impliciete verantwoordelijkheden worden expliciet niet meegenomen bij beslissingen rondom productie of prijsstelling, want zijn strijdig met het belang van de aandeelhouder. Het risico dat het uitnutten van de (natuurlijke) resources in een mate gebeurt die leidt tot uitputten van die resources, is daar een voorbeeld van. Schadelijke bijeffecten (luchtverontreiniging, obesitas) vallen niet onder verantwoordelijkheid van de veroorzaker. De feitelijk (integrale) kostprijs zou veel hoger moeten zijn als deze effecten meegenomen zouden worden. Dan zou dus ook de verkoopprijs aanzienlijk hoger moeten zijn of anders zou de winstgevendheid van het producerende bedrijf onder druk komen. Feitelijk wordt dus de winst van bedrijven en de aandeelhouders indirect gesponsord door de samenleving, die voor de kosten van de bijeffecten opdraait (milieu, gezondheidszorg).

Marktwerking is gebaseerd op concurrentie. De kennis en ervaring met betrekking tot innovaties worden afgeschermd via octrooien en patenten, om te voorkomen dat andere bedrijven er van kunnen profiteren.

  • Dit leidt tot uitwassen, zoals octrooien op zaden en medicijnen als middel om de prijs van producten die voor veel mensen van levensbelang zijn hoog te houden.
  • Bovendien zullen efficiency verbeteringen veelal gebaseerd zijn op het streven om competitief te zijn/blijven. Daardoor zullen ze vaak suboptimaal zijn, met negatieve effecten op andere gebieden (massa ontslagen, doorgeslagen schaalgrootte in de intensive veehouderij).
  • Een derde averechts effect van concurrentie is het tegenwerken van de totstandkoming van standaards om de eigen positie te beschermen (Apple). Dit leidt tot nodeloze kosten (veelal voor de consument/gebruiker) en nadelen van inefficiency in de keten.

En er is een nog meer voor de hand liggende observatie: Ten gevolge van concurrentie zal er op meerdere plaatsen door verschillende bedrijven hetzelfde product gefabriceerd worden. En hoewel het streven naar efficiency op zich kan leiden tot een efficiency verbetering bij een van die bedrijven, levert het feit op zich, dat producten op meerdere plaatsen tegelijk geproduceerd worden, een efficiency verlies op vanuit een integraal gezichtspunt. (Uiteraard afgezien van bijvoorbeeld logistieke overwegingen om productie op verschillende plaatsen te plannen).

Tot slot dient opgemerkt te worden dat een groot aantal belangrijke innovaties juist door beleid en investeringen door de overheid tot stand zijn gebracht (bijvoorbeeld het internet, medicijn tegen ebola). Achterliggende factoren zijn de lange adem en de diepe zakken van de overheid.

Alternatief voor marktwerking
Marktwerking kent blijkbaar nadelen en is kennelijk niet de enige bron van belangrijke innovaties. Dus is de vraag naar een alternatief gerechtvaardigd. Laten we eens kijken naar een alternatief, we noemen het samensturing. Een eerste opmerking is op zijn plaats: het streven hier zal niet gericht zijn op economische groei, maar op waarde creatie. Het invullen van de belangen van alle stakeholders. Groei heeft hier dus de betekenis van waardevoller zijn voor de samenleving als geheel. Het afzetten van economische groei tegen de waarde van het verbeteren van de samenleving is niet mogelijk.

Kan samensturing hetzelfde voor de samenleving betekenen of zelfs meer?
Samensturing is vraag gedreven, gebaseerd op samenwerken en (kennis)delen. Vraag gedreven betekent dat onderzoek, productie en bedrijvigheid gedreven worden vanaf de basis, de direct belanghebbenden, de gebruikers.

Besluitvorming zal sociocratisch plaatsvinden en de levensvatbaarheid van een product of dienst zal afhangen van de weging van de waarde die het heeft voor de samenleving als geheel. Dat houdt principieel in, dat de stakeholder en de shareholder congruent aan elkaar zijn en dat bedrijven een coöperatieve structuur zullen hebben. Hierbij zullen uiteraard ook de nadelen meegewogen worden (milieueffecten, impact op gezondheid, uitputting van natuurlijke resources etc). Dat geldt voor bestaande producten of diensten, maar uiteraard ook voor (nog) niet bestaande producten of diensten. Met andere woorden, de innovatie zal gedreven worden vanuit de behoefte, dit leidt zeker ook tot innovaties, maar tot innovaties die nodig c.q. waardevol zijn voor de samenleving (betere resistente gewassen, energie besparende oplossingen, medicijnen). In dit systeem zou marketing en reclame in zijn huidige functie niet bestaan. Wel is er ruimte voor voorlichting.

En hoe zit het met efficiency verbetering?
Daar geldt dezelfde logica. Niet het streven om de kosten te reduceren op zich, maar de noodzaak om een bepaald niveau van beschikbaarheid te bereiken rekening houdend met beschikbare resources is de drijfveer (diensten, zorg). Vraag gedreven efficiencyverbetering dus. En omdat ook hier een integrale weging van de waarde de basis zal zijn van besluitvorming (inclusief de prijsbepaling), zal het risico van onzichtbare schadelijke neveneffecten (gezondheid, milieu, uitputting van resources) in principe niet bestaan.

Het basisprincipes van samensturing, samenwerking en delen, leiden ertoe dat het delen van kennis en ervaring de norm is. Bij elke uitvinding moet ieder kunnen meeprofiteren van de (verbeter) mogelijkheden die die met zich meebrengt.

In een samenleving waarin iedereen de ruimte en de verantwoordelijkheid voelt om zijn eigen specifieke bijdrage aan die samenleving te leveren, ontstaan kansen voor het individu. Als het uitgangspunt is dat trots, respect en bevrediging niet gebaseerd zijn op geld, maar op waarde voor de samenleving, zal een veel rijkere samenleving ontstaan met gelijke kansen voor iedereen om zich te profileren. Niet ellebogenwerk in competitie, maar samenwerken op basis van talent, kennis en ervaring om gemeenschappelijke doelen te realiseren. Het alfamannetje zal degene zijn die de grootste waarde(bijdrage) heeft voor de samenleving, niet degene met de meeste macht of het meeste geld. En de jeugd zal zich daaraan spiegelen.

Niet globale marktwerking, maar globale kennisdeling zal een beslissende acceleratie betekenen voor innovaties en de effectieve invoering ervan. Geen monopolie posities, geen octrooien in de kluis, geen proprietry standaards, geen kunstmatig hoge prijzen. En beslissingen genomen vanuit gemeenschappelijk belang leiden tot echte optimale efficiency verbeteringen (investeringen in research en development, consolidatie op hoger niveau, schaarste verdeling, gebruik van resources).

Het begrip comakership dat in de consumentengoederenmarkt bekend is, krijgt zo een geheel nieuwe betekenis. Niet langer een samenwerking tussen de producent en de retailer om te onderzoeken hoe een nieuw product het beste ‘in de markt gezet kan worden’, maar een samenwerking tussen de afnemer (de samenleving) en de producent om te bepalen of een nieuw product daadwerkelijk op een goede manier in een geconstateerde behoefte voorziet.

Conclusie
De claim dat marktwerking randvoorwaardelijk is voor groei, is gebaseerd op het impliciete uitgangspunt dat materieel welzijn dominant is over alle andere waarden. Het is daardoor een preek voor eigen economische parochie. De logica dat het innovatie en efficiency bevordert wordt in die parochie klakkeloos aangenomen.

Bovenstaande analyse leert dat een ander principe, samensturing, dat gebaseerd is op samenwerking en kennisdelen, innovatie en efficiency veel meer zou stimuleren, terwijl daarbij een aantal negatieve bijverschijnselen van marktwerking vermeden kunnen worden. Bovendien blijkt dat daarbij niet slechts economische groei gerealiseerd wordt, maar groei in de brede betekenis voor een samenleving.

Kortom: de claim dat marktwerking noodzakelijk is, is een mythe die gebaseerd is op een mensbeeld waarin de mens alleen in beweging komt als er geld te verdienen is. En dat is een wel heel armzalig mensbeeld.

Om over na te denken
Stel je wilt het wereldrecord hardlopen onder de 9 seconden brengen. In welke van de twee mogelijke aanpakken geloof je:

  • Een competitie waarbij op vele plaatsen in afzondering wordt getraind, waarbij men voor elkaar geheim houdt welke trainingsmethodes men heeft, welke voeding het beste werkt, waarbij de plaats waar het meeste geld voorhanden is de beste wetenschappelijke ondersteuning krijgt, etc.
  • Een competitie waarbij iedereen welkom is in gemeenschappelijke trainingsfaciliteiten, waar voor- en nadelen en ervaringen van bepaalde trainingsmethoden worden gedeeld, waar men samen uitknobbelt wat het beste werkt, waar men samen met de internationale wetenschap nieuwe mogelijkheden ontdekt.
Print Friendly, PDF & Email