Globalisering: zegen of ramp?
Globalisering is niet goed of slecht, het is simpelweg een feit. We kunnen reizen waar we willen, iedereen heeft internet, we kunnen handel drijven met wie en waar ook en de televisie brengt dagelijks de hele wereld bij iedereen binnen. Mooi, zou je denken. Maar er zitten een aantal aspecten aan globalisering die misschien niet zo mooi uitpakken voor het welzijn in onze samenleving.
We noemen een aantal van die aspecten:
- Voedsel wordt over de hele wereld getransporteerd en brengt dus vervuiling door transport met zich mee.
- Verschuiving van arbeid naar lage lonen landen levert sociale onrust in de landen waar de productie verdwijnt. De logistiek die er mee samenhangt draagt bij aan de milieuvervuiling.
- Rijke landen halen arme landen leeg (grondstoffen, menselijk toptalent). Daardoor ontstaat een steeds groter wordende tweedeling, die nog extra wordt gevoed door protectionistische maatregelen (de bescherming van de interne markt van de Europese Unie). De rijken worden rijker, de armen worden armer en we verbazen ons vervolgens over het fenomeen van de economische vluchtelingen.
- Er ontstaat meer en meer een afhankelijkheid van internationale systemen (financiële wereld). Daardoor bestaat er een levensgroot risico dat wij met de gebakken peren zitten als er ergens anders geheel buiten onze invloedssfeer iets misgaat. Uiteraard is de recente financiële crisis daar een voorbeeld van.
De meeste van bovenstaande aspecten zijn sterk gekoppeld aan de dominantie van economische factoren ten opzichte van andere waarden in onze samenleving. Bovendien blijken ze samen te hangen met de grote vraagstukken die in de huidige tijd tot ongerustheid leiden bij veel mensen: milieuvervuiling, de financiële crisis en het vluchtelingen probleem.
De combinatie van deze ongerustheid met het gevoel bij veel mensen dat ze een speelbal zijn van allerlei ‘hogere machten’ (zoals de EU, handelsverdragen, financiële instituties), die niet als democratisch ervaren worden, leidt tot een groot gevoel van onbehagen. Er is een situatie ontstaan waarin mensen het gevoel hebben dat ze totaal niet meer in staat zijn om hun eigen wel en wee te beïnvloeden en laten we eerlijk zijn, dat klopt. Niemand heeft in dit kader het stuur in handen, zeker niet de gewone burger. En als je ontevreden bent over de huidige situatie en je ongerust maakt over de toekomst maar hebt het gevoel dat je zelf niks kan beïnvloeden, voel je je er niet verantwoordelijk voor en kan je maar een ding doen en dat is iets of iemand anders de schuld geven: de huidige politiek. Onze overtuiging is, dat dit voor een belangrijk deel de voedingsbodem is voor het ontstaan van wat tegenwoordig sinds Brexit en Trump ‘de boze burger’ genoemd wordt en de vlucht die het populisme neemt. De zittende politiek komt niet met antwoorden en dit versterkt het wantrouwen en de boosheid nog een keer.
Maar wat we dan niet moeten doen is ons tegen het populisme teweer gaan stellen. Wat we wel moeten doen is de achterliggende oorzaak aanpakken. En de oplossing gaat niet komen van de politiek. Vanuit het gezichtspunt van zittende politici is de enige conclusie die ze kunnen trekken dat de mensen ontevreden zijn over hen en dat ze er alles aan moeten doen om hun vertrouwen terug te winnen door uitleg te geven en argumenten van de populisten over te nemen. Dat is nu eenmaal het paradigma van waaruit ze denken. Maar als mensen achter een populist aanlopen zijn ze in feite niet boos op de zittende politici, ze voelen zich gewoon machteloos. Want natuurlijk beseft iedereen die nu achter Wilders aanloopt dat hij ook niks gaat oplossen, maar via hem kan je wel lekker trappen tegen ‘Europa’, de grote boosdoener die alles voor ons bepaalt zonder dat we er invloed op kunnen uitoefenen.
Dus de oplossing ligt niet in een ander politiek programma of een andere ideologie. De oplossing ligt in een hervorming van de maatschappij zodanig dat de mensen weer invloed op hun eigen leven krijgen. Met andere woorden laat globaal alleen datgene wat aantoonbaar globaal moet zijn. Maar ontkoppel zoveel mogelijk zaken naar een lokaal niveau, waar de direct belanghebbenden, de gewone mensen zelf over de dingen kunnen beslissen die hun direct aangaan (gezondheidszorg, leefbaarheid/milieu, heffing en aanwending belastingen, banken). En zorg dat elke hogere organisatielaag verantwoording aflegt aan de onderliggende lagen en dat de besluitvorming daar geschiedt volgens het sociocratische principe (zie ‘het einde van de democratie’). Dan kunnen we de nadelige aspecten van globalisering van onderaf bijsturen. En als dan zaken niet goed lopen moet je bij jezelf zijn en kan en moet je bij sturen. Dan kan je niet wijzen naar een ander, maar moet je zelf aan de bak.
Kortom de vraag is niet wel of niet globaliseren, maar hoe vinden we de synthese tussen globaliseren en lokaliseren, waarbij de waarde die beide hebben voor de samenleving het uitgangspunt is. En dan ook kunnen we het stuur weer in handen leggen van de mensen die de samenleving vormen, de gewone burgers.